De derde weg
Vandaag wil ik een verhaal met jullie delen, dat ik een tijdje terug las. Een verhaal geschreven door een man dat mij diep heeft geraakt. Al heel lang bestaat er een poster van de smalle en brede weg. Misschien ga je al jaren trouw naar de kerk, kleed je je netjes en probeer je goed te leven in de hoop dat je uitverkozen bent en God je zal bekeren. Misschien ben je wel in de wereld gaan leven, want hoe groot is de kans dat jij uitverkoren bent? En waarom zou je niet genieten van het leven, als God je toch wel zal bekeren als je uitverkoren bent? Dit verhaal gaat over de derde weg. De derde weg, een onderdeel van de brede weg en toch heel anders. Lees verder in deze blog hoe je weet op welke weg je loopt en hoe je op de smalle weg terecht kan komen.
Ik neem je mee in het verhaal.
Ik had eens een droom over twee wegen op deze aarde. Deze wegen leiden naar de eeuwigheid.
De ene weg was breed en makkelijk begaanbaar, de andere weg was smal en moeilijk begaanbaar. Op allebei de wegen liepen mensen, heel veel mensen. Maar op de brede weg liepen veel meer mensen dan op de smalle weg.
Ik zag dat op beide wegen allerlei soorten mensen liepen: blanke en bruine, jonge en oude, begaafde en minder begaafde, rijke en arme. Al deze mensen bij elkaar vormden een ontelbare grote groep, die steeds maar verder liep.
"Maar waarheen?", vroeg ik me af. Waar gaan ze naar toe?"
Toen ik de wegen wat beter bekeek, trok ik wit weg, want ineens zag ik waar die brede weg eindigde. Ik zag daar een brandende poel. Ik hoorde daar gehuil en het knersen van tanden van mensen die enorm veel pijn hadden. Ik zag daar de eeuwige hel.
Ik keek weer naar al die mensen die op de afschuwelijke, doodlopende weg liepen. Zagen zij dan niet wáár ze heen liepen?
Lang hoefde ik daar niet over na te denken, want aan velen van hen was te zien dat ze inderdaad niet wisten waar deze weg eindigde. De meesten scheelde het niks. Ze genoten van alles wat aan beide kanten van de brede weg naar hun riep: rijkdom, plezier, macht, muziek, sex, drank en allerlei andere vormen van plezier. Ik merkte dat de meeste van deze mensen maar één doel voor ogen hadden: Eten, drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij!
Wanhopig vroeg ik me af of er dan niemand was die zich zorgen maakte om deze mensen, die verloren zouden gaan.
Toen zag ik ineens iets tussen de brede en de smalle weg staan. Het was een houten kruis waar een Man aanhing. Het was Gods Zoon. Zijn handen waren doorboord. Zijn bloed vloeide. Zijn gezicht was getekend door diep lijden. Maar dat gezicht straalde tegelijkertijd zóveel bewogenheid en liefde uit, dat het me diep raakte.
Zijn blik ging over de mensen die liepen richting de hel toen ik hoorde dat deze Man hard naar hun riep: "Wend u tot Mij, word behouden, alle einden der aarde, want Ik ben God en niemand anders." - Jes. 45:22, HSV
Toen begreep ik dat er wel Iemand was Die gaf om de verloren mensen. Het was het Lam van God zelf, dat de zonden der wereld wegnam.
Door het bloed dat stroomde uit de doorboorde handen van Gods Zoon was er dus wel een manier voor deze mensen om de hel te ontkomen.
Mijn blik werd getrokken naar de smalle weg. Ik vroeg me af waar de mensen die op deze weg liepen naar toe zouden gaan. Toch niet naar dezelfde bestemming als die anderen?
Nee, wat ik daar, aan het eind van die weg zag, was zo anders. Ik zag daar een gouden stad.
En iets in deze stad gaf licht een groot licht, zo ontzettend mooi. Ook hoorde ik zingen, wat vrolijk en heilig klonk. Alles klonk heel anders dan in die vreselijke hel.
Ik zag daar aanbidding, vreugde en geluk. Er was daar geen verdriet, geen berouw en geen pijn. Ik zag de eeuwige hemel.
Snel keerde ik me weer naar de mensen op de brede weg. De meesten zagen het kruis niet. Ook hoorden ze de stem van de Zoon van God niet. Ze liepen maar door en door...
Geschokt, maar ook met een van blijdschap trillende stem riep ik naar hen: "Het Lam van God geniet er niet van dat u verloren gaat. U verdient dat u verloren gaat, maar Hij wil dat u zich bekeert en leeft! Ieder die in Hem gelooft zal vergeving van zonden ontvangen en zal niet verloren gaan, maar eeuwig leven! Ga toch snel naar het kruis. Gods Zoon heeft gezorgd dat er een weg is om de hel te ontkomen! Hij heeft een manier tot verlossing gegeven door Zijn bloed! Ga toch naar dat kruis! Maar helaas, ook mijn stem ging grotendeels verloren in het rumoer van de menigte.
Sommigen keken even op, stonden een kort moment stil, maar werden al snel weer meegevoerd met de stroom van mensen. Anderen stonden wat langer stil, bewogen zich naar het kruis, maar werden er toch weer vanaf gehouden door de verleidingen langs de weg (Mattheüs 13).
En zo bleven de meesten doorlopen, regelrecht naar de hel.
"Wend u tot Mij, word behouden, alle einden der aarde, want Ik ben God en niemand anders." - Jes. 45:22, HSV "
Ineens zag ik dat er aan de rechterkant van de brede weg een soort afgebakend paadje liep. Op dat paadje liepen ook mensen. Maar deze mensen gedroegen zich heel anders dan die anderen op de brede weg. Hun gezichten stonden ernstig. Ze deden niet mee met al het plezier van de wereld.
Blijkbaar wisten zij wél waar deze weg eindigde. Ze wisten blijkbaar ook van het kruis en die smalle weg, want velen van deze mensen bleven er stilstaan en keken er van een afstand naar. Terwijl ze daar stonden praatten ze druk met elkaar.
"Maar waarover hadden zij het?" vroeg ik me af. "En waarom bleven er zoveel op een afstand staan? De eeuwigheid komt toch ook voor hen steeds dichterbij?"
Ik kwam dichterbij en ging luisteren naar hun gesprekken.
Ze spraken met elkaar over een weg naar het kruis dat voor hen stond. Ze legden elkaar uit wat er eerst moest gebeuren voordat ze naar dat kruis mochten gaan. Ze konden ook precies uitleggen hoe die weg liep en hoe moeilijk die was.
Ze discussieerden verder over allerlei dingen, zoals de geopenbaarde en verborgen wil van God en voor wie de genade van God wel en niet was.
Ik liep naar een andere groep mensen die ook voor het kruis stonden en er over spraken. Er waren, merkte ik, mensen bij met veel kennis. Ze hadden allerlei dikke boeken bestudeerd en konden daaruit heel veel vertellen. Zij wisten precies hoe God werkte. Daardoor konden ze zeggen wie wel en wie niet naar het kruis mochten gaan.
Ze vroegen de mensen die hun zondelast bij het kruis wilden neerleggen of ze die last wel echt voelden en of zij er wel diep genoeg onder gebukt gingen. "Het ging zomaar niet", zeiden ze.
Veel mensen die naar hen luisterden liepen door, want zo'n diep zondebesef hadden ze nog niet beleefd. Weer schrok ik want blijkbaar hechten ze meer waarde aan wat die mannen zeiden dan aan wat Gods Zoon zelf aan het kruis sprak.
Anderen vroegen zich af tegen wie Gods Zoon nu eigenlijk sprak, daar aan het kruis. "Tegen iedereen", zeiden sommigen, "maar je hebt niet veel aan die boodschap als je niet genoeg zondebesef hebt en weet hoe ellendig je bent." Ze voegden er nog heel nadrukkelijk aan toe dat dat Gods werk is.
Toen zag ik dat ook velen die naar hen luisterden doorliepen, moedeloos, want God had hen nog niet genoeg zondebesef gegeven en in laten zien hoe ellendig ze waren. Ze begrepen dat niet echt, zo hoorde ik enkelen zeggen, want ze baden wel drie keer per dag om een nieuw hart en dat was hun nog steeds niet gegeven.
En zo liepen ze verder, niet luisterend naar de stem die hun toeriep: "Mijn zoon, mijn dochter, geef Mij je hart!" (Spr. 23:26a) "Dat konden ze immers toch niet zelf?"
Anderen zeiden dat de boodschap maar voor sommigen op deze weg was. "Natuurlijk niet voor allemaal, dat leren de lichte mensen die zich zo graag laten bedriegen en die met een ingebeelde hemel naar de hel zullen gaan", hoorde ik ze zeggen.
"Nee", zeiden ze, "laten wij maar veilig hier blijven, laten wij onszelf niet bedriegen met een aangepraat geloof." En ze vervolgden ook hun weg, hun weg naar het Verderf.
Ik merkte dat al deze ernstige mensen zich met veel andere godsdienstige zaken bezig hielden, terwijl het verderf met elke stap dichterbij kwam. Ze discussieerden over de schrijfwijze van één van de namen van de Zaligmaker, 'Here' of 'Heere', over het wel of niet ritmisch zingen van Psalmen en over vele andere dingen die over de vorm en het uiterlijk gingen.
Ook werd er zeer afkeurend gesproken over de goddeloze wereld, mensen die zich alleen maar bezig hielden met plezier en over zogenaamde christenen, juichende christenen, mensen die zichzelf bekeerden en de zekerheid van geloof altijd bezaten.
Zijzelf waren heel anders, dachten ze, zij waren tenminste eerlijk onbekeerd.
En zo zag ik tot mijn grote schrik ook velen van deze mensen doorlopen op de derde weg, een onderdeel van de brede weg, op weg naar een nooit eindigende Eeuwigheid.
Geschokt riep ik hen toe:
"Daarom, zoals de Heilige Geest zegt: Heden, indien u Zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet, zoals bij de verbittering, op de dag van de verzoeking in de woestijn." - Hebr. 3:7-8, HSV
"hoe zullen wij dan ontvluchten, als wij zo'n grote zaligheid veronachtzamen, die in het begin door de Heere is verkondigd, en die aan ons is bevestigd door hen die Hem gehoord hebben." - Hebr. 2:3, HSV
De meeste mensen keken daar niet van op. Ze kenden deze woorden goed, want ze bezaten het Woord van God en hadden dat al vaak gelezen.
Enkelen kwamen echter naar me toe en zeiden: "Meneer, deze nodiging is niet voor ons allemaal, die is alleen voor de uitverkorenen en als we daarbij horen, dan zal God ons zelf wel trekken. Anders heeft het echt geen zin als we ons tot God wenden", vervolgens liepen ze verder.
Dit had ik al eerder gehoord, toen ik luisterde naar hun gesprekken. Maar ik kon niet begrijpen dat dit er zo koud en zakelijk uitkwam. Wisten ze dan niet waar deze Weg eindigde? Ik riep ze achterna: "Maar mensen, in de Bijbel staat dat God met vlammend vuur wraak zal doen over degenen die het Evangelie van de Heere Jezus Christus ongehoorzaam zijn. En er staat ook dat Hij zal lachen en spotten in uw verderf, omdat u geweigerd hebt zich tot Hem te keren! (2 Thess 1:8, Spr. 1:20-33)
Zal God dan lachen, spotten en wraak nemen terwijl Hij zelf bepaald heeft dat u zou weigeren om op Zijn genade in te gaan? Zou God zo onrechtvaardig zijn?"
Een man draaide zich nog om en zei: "U moet niet denken dat u het weet. Onze dominee zegt dit en ik voel gewoon dat dat de zuivere waarheid is." Ook hij liep verder, de hel tegemoet.
Anderen zeiden: "Wat wij aan het Kruis horen is de uitwendige roeping. Zodra Hij ons inwendig roept, ja, dan kunnen we ons laten leiden. En weet je niet dat wij onszelf niet kunnen bekeren, dat God dat moet doen?" Ik antwoordde:"Ja dat is waar, maar God wìl het toch ook doen?" (Jes. 55:8) "Kijk niet meer naar jezelf en je ellendige bestaan en vertrouw op Hem, dan zal je niet beschaamd uitkomen! Keer je toch naar Hem, Die alles in je wil werken wat je zelf niet kunt!",
"Meneer", zo zeiden ze, "dat kan alleen door de werking van de Heilige Geest en als Die gaat werken, dan komt het allemaal vanzelf, want de werking van de Heilige Geest kan niemand weerstaan".
Ik antwoordde: "Je hebt gelijk dat het de Heilige Geest is die in harten werkt, maar dat neemt toch niet jouw verantwoordelijkheid weg om je helemaal aan de Heere Jezus over te geven? Je kunt God toch straks niet verwijten dat je er niets aan kon doen dat je niet bekeerd bent, omdat de Heilige Geest het bij jou niet wilde werken. Trouwens, weet je wel dat je het vermogen hebt om de Heilige Geest te weerstaan?!" (Joh. 3:3-8; Hand. 7:51)
Maar ook zij draaiden zich om en vervolgden hun weg, hun weg richting de eeuwige hel, zichzelf staande houdend met de gedachte dat ze het immers zelf niet konden.
Weer iemand anders riep me toe: "Zeg, dat gaat zomaar niet. Wat moet ik bij het kruis doen? Ik moet eerst mijn zonde en onmacht echt beseffen, pas dan mag ik bij het Lam van God komen. Onze dominee waarschuwt altijd voor mensen die zomaar naar de Heere Jezus gaan. Nee, eerst ellende, dan pas verlossing!" En ook hij vervolgde zijn weg.
Ik riep hem nog achterna: "Maar meneer, het Woord van God geeft aan dat je ellendig bént, of je het beseft of niet! (Rom. 3:3-19; 1 Kor 16:22) Je zult je onwaardigheid vanuit jezelf nooit volledig beseffen! Ga toch snel naar het Kruis! Daar is Iemand die je uw ogen voor je ellendigheid wil openen, maar Die je ook wil laten zien Wie Hijzelf is! Kijk toch naar de Verlosser... het is nog Genadetijd!" Hij keerde zich nog een keer om en riep: "Je dringt de mensen maar iets op, een Jezus van vijf letters", waarna ook hij weer verder liep langs het kruis, langs de Zaligmaker, op weg naar de Hel.
Keer op keer riep ik de mensen toe dat buiten de Heere Jezus geen leven is, maar een eeuwige hel en dat ze zich op weg naar die eeuwige hel bevonden. Maar de meesten hadden hun argumenten om op de brede weg te blijven. En die argumenten klonken heel vroom, ze geloofden er echt in.
En zo merkte ik tot mijn verdriet dat ook de meesten van déze mensen op dat paadje aan de rechterzijde van de brede weg bléven lopen, langs het kruis en de smalle weg waar ze zo dicht bij waren.
Samen met die anderen. Samen het kruis voorbij, niet luisterend naar die stem op weg naar de hel.
"Daarom, zoals de Heilige Geest zegt: Heden, indien u Zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet, zoals bij de verbittering, op de dag van de verzoeking in de woestijn." - Hebr. 3:7-8, HSV
Aan het eind zag ik de brede weg en en het smalle Paadje aan de rechterkant ervan weer bij elkaar komen. Daar zag ik al die mensen bij elkaar. De serieuze goddelozen èn de wereldse goddelozen samen in die poel die brandde van vuur en sulfer.
Toen bleek dat er eigenlijk geen verschil was tussen al die mensen. Of toch wel...?, vroeg ik me af.
Toen ik wat beter naar de poel keek, merkte ik dat de spijtgevoelen voor de serieuze goddelozen onverdraaglijker was dan voor de wereldse goddelozen, en ik begreep waarom.
De wereldse goddelozen wisten vaak niet af van de smalle weg. De serieuze goddelozen wisten van de smalle weg, maar hadden die geweigerd.
Hoe dan ook, nu was het voor hen allemaal te laat, voor eeuwig te laat. Al die mensen moesten voor eeuwig op die afgrijselijke plaats blijven. Ja, al de mensen die niet gewild hadden dat het Lam van God Koning over hen zou zijn en Hem verworpen hadden (Luk. 10:16: Joh. 12:48).
Sommigen op een vrome manier, anderen op een goddeloze manier. Maar toch, beiden hebben ze het kruis en het aanbod van Gods genade verworpen.
Ik zag ook dat er op die plaats inderdaad géén weg om te ontkomen meer was. Gods Zoon was daar niet meer om te roepen: "Keer je naar Mij en wordt behouden."
Er klonken wel andere stemmen, wanhopige stemmen: "Had ik maar.., had ik maar.."
Maar het was voor hen te laat, voor eeuwig te laat.
De Genadetijd was over.
Toen werd ik wakker.
"Had ik maar..., had ik maar..."; vul zelf de rest in en breng dat nù in praktijk, voordat het ook voor jou te laat is!
HEDEN, INDIEN GIJ ZIJN STEM HOORT, VERHARDT UW HARTEN NIET!!! (Hebr. 4:7)